Preview

Daar staan zijn oudste broers Tjeerd en Koenraad. Zij wilden Anne beslist uitzwaaien. Ze weten niet of ze hun broer ooit weer terug zien. Ze zijn trots op hun jongere broer die de keuze heeft durven maken om zijn eigen weg te gaan. 

Anne is blij verrast zijn broers hier te zien. Hij had niet verwacht dat één van hen de verre reis naar Amsterdam zou maken en nu zijn ze er met z’n tweeën. 

Zodra ze Anne zien, tikt Tjeerd met zijn linkerhand tegen zijn wollen pet en knikt bij wijze van groet. Tjeerd zijn ogen staan bezorgd, hoewel hij zijn best doet opgewekt te kijken. In zijn rechterhand houdt hij een paraplu vast tegen de steeds maar zeurende motregen. Coenraad die iets groter is, moet zich een beetje bukken om er samen met zijn broer onder te schuilen. 

Snel loopt Anne naar hen toe. Hij heeft genoeg tijd gekregen om hen vaarwel te zeggen. Ze wisselen wat informatie uit over thuis. Ze beloven hem voor moeke te zorgen. En die ouwe er op aan te spreken als hij haar slaat. 

Zijn broers wensen hem goede vaart en geven hem de nodige goede adviezen mee. Hierna omhelzen Tjeerd en Anne elkaar liefdevol. Ook Coenraad pakt hem even stevig vast.

‘Ga met God en zeven stuivers. Dan heb je zegen en zakgeld,’ geeft Coenraad hem nog mee. Vertrouw op God, maar zorg wel voor de juiste middelen om te overleven, wil hij hiermee zeggen. Dit was een uitspraak van hun grootvader. 

‘Komt goed, Coenraad,’ antwoordt hij. ‘Alles komt goed.’ 

Anne zijn hart doet pijn bij het afscheid, maar hij wil zijn tranen niet laten zien. Als zijn ogen vochtig worden, draait hij zich snel om en loopt naar het schip. Zijn broers achterlatend op de Javakade. 

Het is koud en druilerig in Amsterdam als Anne en zijn kameraden aan boord van de J.P. Coen stappen. Het schip draagt de bijnaam “Het trotse zeekasteel”. Het is vernoemd naar Jan Pieterszoon Coen, Gouverneur-Generaal van de VOC, de stichter van Batavia. 

Zodra Anne via de loopbrug het schip op loopt, staat daar zijn commandant. Anne salueert, zoals het hem is aangeleerd en de commandant vertelt hem welke kant hij op moet. 

Al sinds Anne als jongetje een keer naar de haven van Harlingen is geweest, wilde hij eens een grote reis maken op een schip. En nu gaat dat daadwerkelijk gebeuren. 

Terug op dek ziet hij heel veel reizigers aan boord komen. De opvarenden die in de eerste klasse zitten, gaan via de andere kant aan boord. Zij hebben het veel beter getroffen, maar hebben vast ook veel geld uitgegeven voor de overtocht. Verreweg de meeste passagiers zijn net als hij militairen. 

Anne ziet zijn broers nog op de kade staan. Hij zwaait naar hen. Nu heeft hij er spijt van dat hij niet langer bij hen is blijven staan. Hij had best nog een paar minuten tijd gehad. Maar goed, nu heeft hij wel één van de beste plaatsjes in de slaapzaal, verzekert hij zichzelf. 

Super spannend en zelfs een beetje angstig vindt hij het wel om de grote Oceaan over te steken. Nederlands-Indië is ver weg. Zou hij ooit zijn familie terug zien?